Onder alcohol wordt verstaan: al dan niet gedenatureerde zuivere alcohol , sterke drank, wijn, tussenproduct of bier. Wijn en tussenproduct kunnen mousserend of niet-mousserend zijn.

Wijn en tussenproduct met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 1,2 % en bier met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 0,5 % vol worden niet aangemerkt als alcoholhoudende dranken, maar als alcoholvrije drank.

Alcohol en alcoholhoudende dranken moeten verplicht worden geproduceerd in een belastingentrepot. Deze producten kunnen vanuit een andere lidstaat alleen onder de schorsingsregeling worden verworven door een erkend entrepot, een geregistreerde geadresseerde of een tijdelijk geregistreerde geadresseerde.

In sommige gevallen kan er vrijstelling van accijns verleend worden, wegens het gebruik dat van de alcohol gemaakt wordt. Dit is ondermeer het geval voor alcohol die in sommige voedingsmiddelen verwerkt wordt.

Voor de vervaardiging of het gebruik van gedenatureerde alcohol is meestal een vergunning vereist. De denaturering moet verplicht gebeuren met de wettelijk opgelegde denaturanten